5
Sources
949
Studies
52143
Questions
498
Persons

Browse the data

Displaying 50241 - 50260 of 53092
Summary:

Which one?

Summary:

Op welke?

Summary:

Was there a party, or were there parties you would never vote for?

Summary:

Was er een partij, of waren er partijen waar u nooit op zou stemmen?

Summary:

Which one?

Summary:

Welke?

Summary:

You voted on November 22nd. The previous times that you were allowed to vote at the Second Chamber elections, did you: always vote as well; did you sometimes not vote; or did you never vote before this?

Summary:

U hebt op 22 november gestemd. Hebt u de vórige keren dat u mocht stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen: ook altijd gestemd; hebt u soms niet gestemd; of hebt u hiervoor nog nooit gestemd?

Summary:

When did you decide not to vote, was that: on election day; the last days before the elections; the last weeks before the elections; a few months before; or did you know longer beforehand what you were not going to vote?

Summary:

Wanneer hebt u besloten om niet te gaan stemmen, was dat: op de dag van de verkiezingen zelf; de laatste dagen voor de verkiezingen; de laatste weken voor de verkiezingen; een paar maanden van tevoren; of wist u al langer van tevoren dat u niet zou gaan stemmen?

Summary:

Suppose that you had in fact voted, which party would you have voted for?

Summary:

Stel dat u toch had gestemd, op welke partij had u dan gestemd?

Summary:

And how much trust do you have in general in the elections? Is that: very much; much; not much but also not little; little; or very little trust.

Summary:

Hoeveel vertrouwen hebt u in het algemeen in een eerlijk verloop van de verkiezingen? Is dat: zeer veel; veel; niet veel maar ook niet weinig; weinig; of zeer weinig vertrouwen.

Summary:

There are different ways to vote: with a voting machine or with a ballot paper. How much trust do you have in voting with a voting machine, is that: very much; much; not much but also not little; little; or very little trust?

Summary:

Er zijn verschillende manieren waarop kan worden gestemd: per stemcomputer of met een papieren stembiljet. Hoeveel vertrouwen hebt u in stemmen per stemcomputer, is dat: →

Summary:

And in voting with a ballot paper? Is that: very much trust; much trust; not much but also not little; little trust; or very little trust.

Summary:

En in stemmen met een papieren stembiljet? Is dat: Zeer veel vertrouwen; Veel vertrouwen; Niet veel maar ook niet weinig vertrouwen; Weinig vertrouwen; of Zeer weinig vertrouwen.

Summary:

If you were able to choose, what would you prefer. Is this: voting with the voting machine; voting with a ballot paper; or do you not have a preference?

Summary:

Als u zou kunnen kiezen, wat zou dan uw voorkeur zijn. Is dat: stemmen met de stemcomputer; stemmen met een papieren stembiljet; of hebt u geen voorkeur?

Pages